Werkende vrouwen in de negentiende eeuw

Leestijd verdieping: 3 minuten
Huwelijksakte
Grafiek werkende bruiden
Vorige Pagina
Door Corinne Boter
Postdoc Het Nederlandse huishouden in de twintigste eeuw


Als twee mensen gaan trouwen, is het moment waarop iedereen in spanning zit te wachten het jawoord. Met het simpele woordje ‘ja’ beloven twee geliefden elkaar eeuwige trouw, prachtig toch? Zeker mooi, maar als historica vind ik een ander woordje veel interessanter: het beroep van de bruid in haar huwelijksakte.

Huwelijksakten

Het Kasboekje-team wil niets liever dan de financiële geschiedenis van Nederlandse huishoudens en ondernemers vertellen. Maar behalve kasboekjes zijn er natuurlijk nog veel meer bronnen die we daarvoor kunnen gebruiken. Een voorbeeld is de huwelijksakte. Deze bron kan ons veel vertellen over het werk van vrouwen en dus ook over hoeveel geld ze kunnen verdienen. Op het moment dat vrouwen gingen trouwen, moeten ze namelijk hun beroep opgeven.

Huwelijksakten vertellen veel over het werk van vrouwen

De Nederlandse huwelijksakten zijn goed bewaard gebleven. Gelukkig typten honderden vrijwilligers hun vingers bont en blauw om de informatie uit de huwelijksakten te digitaliseren. Dit deden ze in het kader van de Historische Steekproef Nederland, een project dat historisch-demografische informatie over zoveel mogelijk Nederlands uit de negentiende en twintigste eeuw wil samenvoegen in een database. Ik mag met deze database werken en weet nu van bijna 2.000.000 Nederlandse vrouwen die tussen 1811 en 1929 trouwen wat voor werk ze doen (nee, ik heb echt geen nulletje teveel opgeschreven).

Een huwelijk is een heel intiem moment tussen twee mensen. Dat ik zo lang na dato nog even mag meekijken was heel bijzonder. Doordat ik weet wat voor beroep de bruid en de bruidegom hebben, kan ik ook fantaseren over hoe hun leven uitziet. Het gebeurt bijvoorbeeld vaak dat een dienstmeisje trouwt met een boerenarbeider. Misschien werkt dat dienstmeisje wel op dezelfde boerderij als de boerenarbeider en hebben ze elkaar zo leren kennen!

Steeds minder vrouwen met een beroep, maar niet overal

Naast al het dagdromen doe ik natuurlijk onderzoek en maak ik grafieken (mijn grootste hobby). Ik bereken hoe groot het percentage bruiden is dat een beroep opgeeft. Er zijn namelijk ook veel bruiden die helemaal niet werken. Vanaf het begin van de negentiende eeuw daalt het relatieve aantal bruiden met een beroep sterk . De zwarte lijn in de grafiek hieronder laat dit zien. Tussen 1812 en 1840 heeft nog meer dan de helft van alle bruiden een beroep, maar tussen 1910 en 1929 keldert dit naar 15%.

Figuur 1. Het percentage bruiden met een beroep in Nederlandse huwelijksakten, 1812-1929.

De situatie is niet overal in Nederland hetzelfde. Om te laten zien hoe groot de verschillen zijn,  laat ik in de grafiek ook de ontwikkeling in Enschede zien (de groene lijn). Hier daalt het aantal bruiden met een beroep ook tijdens de eerste helft van de negentiende eeuw, maar daarna stijgt het juist weer. In Enschede geeft rond 1910 wel 65% van de bruiden een beroep op, terwijl dit op landelijk niveau maar 15% is. Dat is een aanzienlijk verschil.

Hoofdstad van de textielindustrie

Wat is er aan de hand in Enschede? Deze stad is de hoofdstad van de Nederlandse textielindustrie. In de negentiende eeuw wordt er steeds meer gebruik gemaakt van stoommachines en de vele textielfabrieken in de stad groeien als kool. In deze fabrieken werken veel mannen, vrouwen en kinderen. Het is zwaar werk. De dagen zijn lang, de fabriekshallen zijn lawaaierig en het bedienen van de machines is fysiek zwaar. Gelukkig werd in 1874 het ‘Kinderwetje van Van Houten’ ingevoerd. Kinderen onder de 12 mogen helemaal niet meer in de fabriek werken en de werkdagen van vrouwen en oudere kinderen worden beperkt tot 12 uur.

In Enschede geven bruiden aan dat ze textielarbeidster zijn

Maar ondanks strengere wetgeving, werkt van alle mensen die in 1889 in Enschede wonen, de helft van de mannen in een textielfabriek, 37% van de ongetrouwde vrouwen en 9% van de getrouwde vrouwen. Voor kinderen tussen de 14 en 18 is het percentage zelfs bijna 70%. Het is dus ook niet verwonderlijk dat in Enschede zoveel bruiden aangeven dat ze textielarbeidster zijn. In andere delen van het land, waar minder werk is voor vrouwen, geven ook veel minder bruiden op dat ze een beroep hebben.

Zo vertellen de huwelijksakten ons dus interessante verhalen: over de financiële geschiedenis van Nederland, over vrouwenarbeid én over de structuur van de arbeidsmarkt. Ik betwijfel of de bruiden en bruidegoms van vroeger vermoeden dat hun persoonlijke documenten voor dit doel worden gebruikt, al die tijd later. Wie weet wat er over 100 jaar met onze persoonlijke administratie zal worden gedaan!