Financiële geschiedenis van Nederlanders
Op zolder
Door de kasboeken ga je anders naar je familiegeschiedenis kijken
‘Het is niet heel gebruikelijk dat boeren kasboekjes bijhielden’, zegt Lourens Schuijtemaker, één van de onderzoekers en geïnteresseerd in de geschiedenis van de agrarische sector. ‘Dat we deze kasboekjes hebben, vertelt ons veel over hoe boeren in de twintigste eeuw hun geldzaken regelden.’ Hij slaat de pagina’s om. ‘Kijk, je ziet gewoon wat erin gaat en wat eruit gaat. Maar waar wij ook in geïnteresseerd zijn, is hoe midden- en kleinbedrijven met tegenslag omgingen.’
Overleven tijdens crises
Het enthousiasme van Schuijtemaker spat er vanaf terwijl hij verder de kasboeken in historisch perspectief plaatst. ‘Wat nog mooier is aan deze kasboeken, is dat het een reeks is. Izak Vroege heeft vanaf de jaren dertig tot 1965 de kasboeken minutieus bijgehouden waardoor wij als historici zicht krijgen op ontwikkelingen en schommelingen. En beter begrijpen hoe zo’n boer ten tijde van crises het hoofd boven water houdt.’
‘De boerderij gaat door een hele kritieke periode’
Hij wijst naar de tabellen in het kasboekje van de jaren 1936 – 1937. ‘Wat we hier bijvoorbeeld zien, is dat de boerderij door een kritieke periode van een jaar en enkele maanden gaat. De zoon komt per maand en zelfs per week bijna niet rond. Daardoor kan hij de pacht aan zijn vader niet betalen.’ Schuijtemaker vervolgt: ‘Wat deze boer doet, is geld lenen van familie: hij klopt aan bij zijn broer, ene I.D. Vroege.’
‘I.D., dat was Dirk Vroege’, verklaart Marjan Vroege, de kleindochter van boer Izak, in een telefonisch interview. Zij stuurde de kasboeken van haar grootvader op naar de universiteit. ‘Dirk had een goede positie binnen de gemeenschap, hij was namelijk niet alleen aannemer met een eigen aannemersbedrijf, maar hij was ook voorzitter van de boerenleenbank én hij was rentmeester van het buitenverblijf van wat nu landgoed Linschoten is.’
Tekst gaat verder onder afbeelding.
Schuijtemaker: ‘De boerderij blijft bestaan. Volgens de kasboeken was het een slechte tijd, maar ze zijn niet failliet gegaan.’ Na de moeilijke jaren dertig, breekt de Tweede Wereldoorlog aan. ‘Buiten de oorlogsproblemen om, was de financiële crisis voor de boerderij in één klap over’, ziet Schuijtemaker in de kasboeken. ‘Er werd weer winst gemaakt en er kon zelfs gespaard worden.’ Ook tijdens de Hongerwinter kon de familie Vroege rondkomen. ‘Mijn opa en oma hebben geen honger gekend,’ zegt Vroege. ‘Veel mensen kwamen langs de boerderij om eten te kopen en mijn opa stond erom bekend eerlijke prijzen te vragen voor het voedsel.’
Kaas maken
Wat verder opvalt in de kasboeken, is dat de boerderij eind jaren vijftig het kaasmaken, de grootste inkomstenbron, afstoot en melk aan de fabriek verkoopt. ‘Dat heeft ook gevolgen voor de varkens’, zegt Schuijtemaker. ‘Ik zie in de kasboeken dat er meer melkinkomsten zijn, maar dat de kaasinkomsten verdwijnt. Daardoor verkopen ze nu biggen en geen varkens meer. Dat is logisch, want varkens eten wei, het afvalproduct van kaasmaken, maar dat hebben ze niet meer om de varkens vet te mesten.’
‘Uiteindelijk stopten ze met kaasmaken’
Overigens is het opvallend dat deze boerderij zo lang vasthoudt aan zelf kaasmaken. Vroege aan de telefoon: ‘In die tijd had je van die kaaskeuringen waar je punten voor kon krijgen. Mijn moeders familie kon best goede boerenkaas maken en zij vertelde me dat de boerenkaas van mijn opa en oma minder punten kreeg. Het was, zeg maar, niet de beste kaas. Uiteindelijk stopten ze met kaasmaken omdat mijn oma acute reuma kreeg.’
Een nieuwe blik op de familiegeschiedenis
Vroege, opgegroeid op dezelfde boerderij waar de kasboeken over gaan, vertelt waarom ze de kasboeken heeft opgestuurd aan de universiteit. ‘Toen mijn vader overleed, hebben ik en mijn zus de hele boerderij opgeruimd. Naast de trap die naar de zolder leidde, zat een luikje dat ik nooit opendeed. Maar bij het opruimen bleek daar de administratie van mijn vader te liggen, waaronder deze kasboeken. We keken erin en toen kwamen we allemaal bekende namen tegen. En we zagen in de krant dat de universiteit op zoek was naar kasboeken, vandaar. Het leuke is: met die kasboeken erbij ga je toch anders kijken naar je familiegeschiedenis.’
Tekst gaat verder onder afbeelding.
‘Je ziet alles van zo’n bedrijf gebeuren in een kasboek’
Ook voor Schuijtemaker werpen deze kasboekjes nieuw licht op de geschiedenis van het boerenleven. Het liefst wil Schuijtemaker meerdere reeksen van boerenkasboekjes hebben. ‘Dan kunnen we dat met elkaar vergelijken, dat is nog niet eerder gedaan.’ Hoe meer hij zijn bevindingen uiteenzet, hoe weidser zijn armgebaren worden. ‘Onderzoek naar kasboekjes laat ook zien welke keuzes een boer maakt. Niet alleen hoe ze omgaan met crisis, maar ook of ze aan risicospreiding doen. En wat ook zo mooi is: je ziet alles van zo’n bedrijf gebeuren in een kasboek. En dat een boer zijn hele leven in het bedrijf stopt.’
Ik moest elke week verantwoording afleggen aan mijn man
‘Is uw handelswijze met het huishoudgeld zakelijk?’, valt te lezen in het Speurder Huishoudboek van de Telegraaf, uitgegeven in de jaren vijftig en zestig. In het voorgedrukte kasboek voor huisvrouwen worden de vrouwen onderworpen aan vragen over hun huishouden én huwelijk. ‘Bent u er zeker van, dat u geen schulden heeft gemaakt waarvan uw man niet weet?’
Friedl Nolle stuurde het Speurder Huishoudboek op naar de universiteit. ‘Mijn man en ik hadden een abonnement op de Telegraaf. Je kon destijds zo’n Speurder Huishoudboek aanvragen. Dat was voor pasgetrouwde vrouwen, ik beschouwde het als een soort gids. Maar wat erin stond aan die quizjes, dat vond ik echt waardeloos’, vertelt Nolle aan de telefoon.
‘Die quizjes, dat vond ik echt waardeloos’
De man is de baas
‘Maar zo ging dat in die tijd’, vervolgt Nolle, nu 82 jaar oud. ‘Het is vandaag bijna niet meer voor te stellen, maar ik kreeg per week een bedrag van mijn man en daar moest ik alles mee doen. Ik bewaarde alle bonnetjes en als ik naar de markt ging, dan kreeg ik geen bonnetje, dus dan moest ik zelf onthouden wat ik uitgegeven had en er een eigen bonnetje van maken. Ik was elke dag wel met het geld bezig.’
‘Ik werd streng gecontroleerd.’
Elke zondag werkte Nolle het kasboekje bij en liet ze het aan haar man zien. ‘Dat kasboek, ik vond het heel lastig om alles zonder rekenmachine passend te krijgen. En vervolgens moest ik verantwoording afleggen aan mijn man. Hij ging dan nog een keer uitrekenen of het klopte. Ik werd streng gecontroleerd. Dat was niet leuk, want dat was ook een gebrek aan vertrouwen.’ Enigszins monter zegt ze: ‘Maar dat was ook die tijd naar he, de man is de baas. Pas toen ik zelf geld ging verdienen, verdween dat, toen had ik zelf ook zeggenschap over het geld. Het werd toen gelijkwaardiger.’
‘Ik verbaas me erover hoe in vijftig jaar die opvattingen veranderd zijn.’
De 21-jarige stagiair Rex Panneman, die in de onderzoeksgroep zich vooral richt op vormen van krediet en schuld, bestudeert het opgestuurde Speurders Huishoudboek en zegt: ‘Ik verbaas me er weleens over hoe in vijftig jaar die opvattingen veranderd zijn. Dat zie je in dit kasboekje bijvoorbeeld heel goed terug.’ Al bladerend door het gifgroene boekje, zegt hij: ‘Er was voor dit soort voorgedrukte huishoudboeken echt een markt. Ook andere kranten maakten deze huishoudboekjes die expliciet bedoeld waren voor vrouwen.’
Uitgavenpatroon van de jaren zestig
De reden waarom Nolle dit kasboek opstuurde naar de universiteit, is het tijdsbeeld, zegt ze aan de telefoon. ‘Ik vind het interessant dat het iets zegt over de jaren vijftig en zestig. Ik heb toen alles bijgehouden en bewaard. Wie weet gaat de universiteit het uitgavenpatroon van de jaren zestig bestuderen.’
‘In het Speurder Huishoudboek van mevrouw Nolle zie ik ook bijvoorbeeld dat vanaf het moment dat ze ging werken, meer geld naar kleding en cadeaus ging’, zegt Panneman. ‘In de onderzoeksgroep zijn wij bijvoorbeeld ook bezig met vaststellen van verschillende categorieën aan uitgavenpatronen, en dit zou zo’n categorie kunnen zijn.’
‘We zijn nu nog bezig met archiveren’
‘Maar het echte onderzoek moet nog beginnen’, zegt Panneman. ‘We zijn nu nog bezig met archiveren. Mensen sturen ons kasboeken op en wij bekijken vervolgens wat het is: is het een kasboek, een huishoudboek, een winkelboek? En over welke periode gaat het? Uiteindelijk krijgen we een overzicht en dan kunnen we gerichte onderzoeksvragen stellen. Het duurt dus nog even voordat we dit Speurder Huishoudboek en andere kasboekjes beter kunnen duiden.’
Huwelijksquiz
Overigens is volgens het Speurder Huishoudboek het enige juiste antwoord op de vragen over huishoudgeld en schulden maken het volgende: ‘Als u al deze vragen met een volmondig “ja” kunt beantwoorden, krijgt u tweemaal 100 punten – en is uw huwelijk perfect.’ Nolle aan de telefoon: ‘Die vragen vielen bij mij heel slecht, ik heb daar nooit serieus naar gekeken.’
Ik zei tegen mijn man: Van nu af aan, neem ik alles over
‘Ik vertel over mijn moeder, over mezelf en over vrouwen van nu’, schrijft de 88-jarige Steen, die al 63 jaar een kasboek bijhoudt. Ze stuurde haar kasboeken en die van haar grootmoeder op naar de universiteit.
Weduwepensioen
‘Ik kreeg in 1954 vijftig gulden huishoudgeld per week, later meer,’ schrijft Steen. ‘En ik zorgde dat ik uitkwam! Maar verder wist ik niets over de financiële situatie van het gezin. Waren we verzekerd en waarvoor? Ik heb daar vele malen om gevraagd. Eens, toen ik vroeg aan mijn man: “als jou iets overkomt, is er dan een weduwepensioen?” Er waren inmiddels zes kinderen en hij werkte als zelfstandige. Zijn antwoord was: ik word niet ziek en ik ga niet dood.’
‘Maar dat gebeurde dus wel,’ vervolgt Steen. ‘Hij moest stoppen met werken toen hij 55 jaar oud was. De dag dat hij terugkwam uit het ziekenhuis, kreeg ik opening van zaken. Ik ben naar buiten gegaan en heb twintig minuten in de kou gestaan om tot rust te komen. Toen ben ik naar binnen gegaan en heb gezegd: Van nu af aan, neem ik alles over.’
Kladje
Corinne Boter, postdoc bij de financiële onderzoeksgroep, houdt zich bezig met de dataverwerking van de honderden kasboeken die de universiteit binnenkrijgt. Ook het kasboekje van mevrouw Steen en haar grootmoeder kwam bij Boter terecht. Over het voorgedrukte huishoudboekje van Steen zelf zegt Boter: ‘Die kasboeken uit de jaren vijftig zijn gestandaardiseerd. Het is een manier om mensen te helpen hun financiën op orde te krijgen. Voorin zit een hele uitleg over hoe je het kasboekje bijhoudt. Er staat bijvoorbeeld in dat het handig is om eerst even een kladje te maken waarin je alles uitrekent en daarna netjes opschrijft in je kasboekje. Op de voorkant van dit kasboekje zie je inderdaad een soort kladje.’
Boter: ‘Het kasboekje van haar grootmoeder daarentegen is niet voorgedrukt. Mensen kunnen prima zelf een kasboek bijhouden. Het leuke van die niet-voorgedrukte is dat je kan zien hoe financiële geletterdheid eruit ziet: haar grootmoeder schrijft elke week dezelfde vaste lasten op, zoals de slager, winkel en bakker. En op de pagina ernaast staan de losse uitgaven, zoals “poszegels”. Mensen groeperen zelf hun uitgaveposten en dat levert ook bepaalde gegevens en details op voor het onderzoek’.
‘Cijfers zijn cijfers, maar de persoonlijke verhalen erachter geven kleur.’
‘Hoewel we nog helemaal aan het begin van het onderzoek zitten,’ vertelt Boter verder, ‘zijn we wel bezig met het binnenhalen van data. Als we genoeg gegevens hebben, dan gaan we huishoudens groeperen, bijvoorbeeld op beroep van de kostwinnaar of op inkomsten. En met al die data hopen we patronen te ontdekken en grote verhalen te vertellen. Het persoonlijke verhaal achter het kasboekje, zoals die van mevrouw Steen, en het grote verhaal met de data sluiten elkaar overigens niet uit,’ zegt Boter. ‘Cijfers zijn cijfers, maar de persoonlijke verhalen erachter geven kleur.’
Mannen beheren het geld
Dat het geld in eerste instantie uitsluitend door de man werd beheerd, is Steen niet vreemd, want ook het geld van haar moeder werd door mannen beheerd. ‘Mijn vader bracht alleen zijn opleiding mee in het huwelijk en mijn moeder had – van vroeg gestorven ouders – een erfenis gekregen’, schrijft Steen. ‘Eerst beheerde een voogd het geld van mijn moeder, daarna haar één jaar oudere broer en toen zij op 22-jarige leeftijd trouwde: mijn vader. Maar gevoelsmatig bleef het háár geld, en daar gedroeg zij zich ook naar.’
Rekeningen achter de pianoklep
‘Eens per maand ging mijn vader achter zijn bureau zitten en werd mijn moeder “geroepen”… En dan volgde een stroom van verwijten. Alle rekeningen die mijn moeder de hele maand achter de klep van de piano had verstopt, kwamen ter tafel. Alle kinderen – en natuurlijk ook mijn vader – wisten dat daar alle ongeopende rekeningen lagen, maar mijn vader deed alsof hij die net pas ontdekt had. Mijn moeder hoorde zijn verhaal aan en ontving daarna honderd gulden. Vervolgens ging mijn moeder – letterlijk op een holletje – naar het “delicatessehuis” en legde de honderd gulden op de toonbank met de woorden: “trek het maar af van de rekening”. Dat was meestal net wel of net niet voldoende.’
‘Ze wilde niet afhankelijk zijn van haar echtgenoot.’
‘Mijn moeder wilde deze situatie niet meer’, schrijft Steen. ‘Ze werd ziek, lag maanden in het ziekenhuis en de behandelend arts had haar zover gekregen dat ze uit haar gouden kooi kwam en voor zichzelf ging opkomen. Ze was voor het huwelijk onderwijzeres geweest, dus ze ging weer lesgeven als invalkracht. En in 1947 ging ze naar Parijs, later volgde India, Peru en verschillende delen van de Verenigde Staten. Ze wilde niet afhankelijk zijn van haar echtgenoot. Géén verantwoording, en géén huishoudboekje.’
Vrouwen van nu
‘Toen ik vroeger inleidingen gaf bij vrouwenorganisaties, zei ik tegen de vrouwen: heb de ander lief gelijk u zelve. Nou, ze stonden allemaal op hun achterste benen. Ze cijferden zichzelf helemaal weg. Ik zei: u bent óók de moeite waard’, schrijft Steen. ‘We zijn er nog lang niet’, vervolgt ze. ‘Vrouwen van nu moeten alles doen: werken, een goede echtgenote zijn en voor de kinderen zorgen. Dat moet echt beter verdeeld worden.’
Wegens privacyredenen is de naam Steen gefingeerd. De echte naam is bekend bij de onderzoekers van de universiteit.
Een kasboek bijhouden? Je zag vader dat doen en je nam dat over
Het gros van de kasboeken in de serie is van de vader van Tom en Gerard Stoelinga. Een nauwkeurige man die in 1918 als eerstejaarsstudent wis- en natuurkunde in Groningen begint met het bijhouden van een kasboekje. Een nieuwe pen, een rokkostuum of collegegeld; elke uitgave wordt vanaf de eerste dag stipt genoteerd.
Geen wonder, als je de broers over het gezinsleven hoort vertellen. De familie Stoelinga groeit in de jaren twintig uit tot een gezin met tien kinderen. Omdat het salaris van vader als middelbare schooldocent en later als rector in die tijd niet hoog is, wordt flink op de kleintjes gelet.
Machtige bron
Zoon Tom Stoelinga, zelf historicus, gebruikte de kasboeken eerder bij het schrijven van de biografie van zijn ouders en kent daardoor de waarde van de documenten. ‘Het is een heel machtige bron, omdat je de hele financiële ontwikkeling van de familie vanaf de eerste dag tot ver nadat wij allemaal het huis uit waren kon volgen’, zegt hij. ‘Niet alles is compleet. De kasboekjes van 1943 tot 1945 missen, en aan het einde van zijn leven hield vader zijn financiën bij op hele grote vellen papier die ook ontbreken.’
Tekst gaat verder onder afbeelding.
Vader Stoelinga is in alles precies, maar vooral als het op financiën aankomt. ‘Hij was zich bewust van zijn verantwoordelijkheid om de dingen goed in de hand te houden. Enerzijds vanwege zijn baan, anderzijds vanwege de grootte van het gezin’, zegt Gerard Stoelinga. ‘Het bijhouden van de inkomsten en uitgaven gebeurde daarom met grote zorgvuldigheid. Hij was niet berekenend, zeker niet. Eerder vooruitziend. En hij wilde altijd het beste hebben voor zijn gezin.’
‘Over 35 jaar heeft hij hieraan ruim 80.000 gulden verdiend, een enorm bedrag waarvan de kinderen hebben kunnen studeren.’
Naast zijn werk als docent, verdient vader bij met het schrijven van wis- en natuurkundeboeken. De inkomsten uit het schrijven van deze schoolboeken zijn cruciaal gebleken voor de toekomst van de kinderen, leerde Tom bij het bestuderen van de kasboeken. ‘Over 35 jaar heeft hij hieraan ruim 80.000 gulden verdiend, een enorm bedrag waarvan de kinderen hebben kunnen studeren. Ik wist dat hij er aardig mee bijverdiende, maar dat het zoveel was, was voor mij een eyeopener.’
Uitspattingen
Ondanks de royale neveninkomsten is voor uitspattingen weinig plaats in het gezin. Natuurlijk wordt het 25-jarig huwelijksfeest van vader en moeder goed gevierd, net als andere familiefeesten, maar extravagante uitgaven worden nooit gedaan. Het leven in het ouderlijk huis in Hilversum is goed, maar gespeend van luxe.
‘Moeder wist precies waar het ene product goedkoper was dan het andere.’
‘Het was een sober bestaan, mijn ouders gaven nooit zomaar geld uit’, zegt Gerard, die ter illustratie de inkoopstrategie van zijn moeder aanhaalt. ‘Moeder wist precies waar het ene product goedkoper was dan het andere. Ze kocht heel specifiek in. En als de visboer op vrijdag kwam, stond ze regelmatig flink af te dingen. Ze was erg efficiënt in dat soort dingen, maar ik denk dat het er in veel grote gezinnen op die manier aan toeging.’
Voortzetting reeks
Zo zien de broers van jongs af aan dagelijks hoe je verstandig met geld omgaat. Al worden ze niet ’s avonds aan de keukentafel financieel onderwezen. ‘Een kasboek bijhouden? Dat hebben we nooit geleerd. Je deed dat automatisch toen je eenmaal op eigen benen stond. Je zag vader dat doen en je nam dat over’, zegt Tom.
Zijn broer en hij beginnen daarmee zodra ze het huis uit zijn. De kasboeken die Gerard en Tom bijhouden vormen het tweede deel van de Stoelinga-collectie. In 1967 loopt de reeks van vader af, terwijl Tom in 1960 en Gerard in 1962 beginnen met het bijhouden van kasboekjes. Hun series lopen door tot respectievelijk 2003 en 2013.
Tekst gaat verder onder afbeelding.
Hierdoor kunnen de onderzoekers van Kasboekje van Nederland bijna een eeuw aan financiële familiegeschiedenis uitpluizen. Uniek, beseft student-assistent Ewout Hasken, die namens het project de kasboekjes van de familie Stoelinga bestudeert. ‘Zo’n reeks biedt een inkijkje in een persoonlijke geschiedenis aan de hand van documenten die je niet zo snel in een archief vindt’, zegt hij. ‘Een kasboekje van een jaar kan net te veel toevalstreffers bevatten om een goede weergave te geven van iemands financiële huishouding. Dus hoe langer de reeks, hoe groter de betrouwbaarheid. Aan de hand van dit soort collecties kun je een bepaalde post, zoals zakgeld of giften aan de kerk, over een langere periode bestuderen en veel meer uitspraken doen over de financiële situatie van het gezin.’
‘Aan de hand van dit soort collecties kun je veel meer uitspraken doen over de financiële situatie van het gezin.’
Welke conclusies Hasken trekt na het bestuderen van de documenten? ‘Het interessante is dat je de inkomsten van meneer Stoelinga ziet stijgen, maar dat er niet zoveel verandert in zijn uitgavenpatroon. De uitgaven gaan wel omhoog, het gezin wordt natuurlijk groter, maar je ziet hem nooit exorbitante bedragen uitgeven. Dat zuinige karakter waar de broers op wijzen, komt dus overduidelijk terug in de kasboekjes.’