Schandborden en contantzegels
Op de pof kopen is fijn voor de klant, maar niet voor de winkelier. In het begin van de twintigste eeuw proberen winkeliers met allerlei acties en maatregelen het krediet nemen uit te bannen, met heuse schandborden waar wanbetalers op staan of met ludieke kortingsacties. Maar klanten hebben daar geen oren naar en blijven, tot ver na de Tweede Wereldoorlog, op de pof te kopen.
Wetenschappers hebben lang gedacht dat het kopen op de pof in de negentiende eeuw uitsterft door het burgerlijke ideaal van spaarzaamheid. Dit blijkt niet waar te zijn. Begin twintigste eeuw verkopen de meeste winkeliers nog steeds op de pof.
Klanten zijn via krediet gebonden aan een winkel en blijven dus terugkomen, maar de uitgestelde betalingen zorgen ook voor problemen.
Voor winkeliers is dit zowel positief als negatief. Klanten zijn via krediet gebonden aan een winkel en blijven dus terugkomen, maar de uitgestelde betalingen zorgen ook voor problemen met de geldstromen in het bedrijf. Omgekeerd is de winkelier op zijn beurt vaak afhankelijk van het krediet dat hij krijgt van zijn leveranciers. Daarnaast kunnen winkeliers niet erg streng zijn ten opzichte van slechte betalers, want dat kan tegen hen gebruikt worden als ze zelf in de problemen komen.
Winkeliers zijn steeds minder bereid krediet te verlenen en stimuleren daarom klanten om contant te betalen.
Korting bij contant betalen
Wat wel verandert in de twintigste eeuw, is dat winkeliers steeds minder bereid zijn krediet te verlenen. Omwille van de problemen die krediet veroorzaakt, proberen ze klanten te stimuleren om met contant geld te betalen. Dit doen ze aanvankelijk door kortingen te geven wanneer klanten cash betalen, maar dit wordt nooit een succes. De klanten die cash kunnen betalen, gaan vaak naar de warenhuizen en inkoopcoöperaties die eind negentiende en begin twintigste eeuw opkomen en dezelfde producten goedkoper aanbieden. De winkeliers blijven hierdoor achter met de klanten die krediet verkiezen of nodig hebben.
Als alternatief proberen winkeliers zich dan maar te beschermen tegen slechte betalers. Dit doen ze door schandborden en lijsten van wanbetalers op te stellen en deze informatie met elkaar te delen via lokale kranten en rondzendbrieven.
Aanvankelijk proberen vooral elitaire winkeliers om, via sociale controle, hun collega’s af te dwingen dat niemand nog krediet verleent. Desondanks lukt het hen niet om krediet aan klanten te weren. De harde concurrentie tussen winkeliers heeft tot gevolg dat iedereen krediet verleent, ook al zijn ze als groep beter af wanneer niemand krediet verleent. De enige oplossing is om kredietgevende winkeliers te straffen, of om het voordeel van kredietverlening weg te werken.
Contantzegels
Vanaf de jaren dertig bedenken winkeliers een oplossing met middenstandscontantzegels (MIDCO). Winkels die zijn aangesloten bij de MIDCO-associatie geven zegeltjes in ruil voor contante betalingen. Klanten kunnen met deze zegels korting krijgen bij MIDCO-winkels. Dit zorgt ervoor dat klanten vooral binnen de lokale MIDCO-associatie blijven winkelen en contant betalen. Maar ook dit initiatief is niet succesvol. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog kopen nog steeds veel mensen op krediet.
Na de oorlog verandert het patroon echter. Dagelijkse uitgaven zoals de bakker, kruidenier en schoenmaker worden contant afgerekend. Duurzame consumptiegoederen zoals auto’s, wasmachines, en televisies worden nu op de pof gekocht. Helemaal uitgebannen raakt krediet nemen dus nooit.