Het kasboekje van studenten

Leestijd verdieping: 3 minuten
Studentenprotest van 1966 in Den Haag. Bron: Nationaal Archief/Fotocollectie/Anefo/NL
Vorige Pagina
Door Ruben Schalk
Postdoc De geschiedenis van werken en leren


Zodra jongeren gaan studeren verandert hun financiële situatie vaak ingrijpend, vooral als ze op kamers gaan. Ze moeten financiële beslissingen nemen die voorheen amper aan de orde zijn: zijn deze boodschappen niet te  duur; is er wellicht iets in de aanbieding; houd ik nog wel genoeg geld over voor mijn huur?

Studeren betekent een grote stap naar financiële zelfstandigheid, maar tegelijkertijd dragen veel ouders nog flink bij aan het studentenleven van hun kinderen. Deze tegenstelling leidt sinds oudsher tot de nodige spanningen tussen jongeren en hun ouders. Een mooi voorbeeld hiervan is de student Nicolaas Kist, die aan het begin van de negentiende eeuw theologie studeert in Leiden. Hij moet van zijn vader nauwgezet zijn financiën bijhouden, waaronder zijn uitgaven aan pijptabak, kerkcollecten en diners met hoogleraren. Doet hij dat niet, dan stopt zijn vader zijn studietoelage.

Studenten kunnen alleen via hun ouders aan die kinderbijslag komen, wat regelmatig zorgt voor spanningen en ‘morele chantage’ van ouders.

Om kinderen uit middenklasse en de arbeidersklasse toegang te geven tot hoger onderwijs breidt de overheid na 1945 de studiefinanciering uit. Deze bestaat uit beurzen en renteloze voorschotten én voor een belangrijk deel uit extra kinderbijslag. Studenten kunnen alleen via hun ouders aan die kinderbijslag komen, wat regelmatig zorgt voor spanningen en ‘morele chantage’ van ouders. Er zijn verhalen bekend van studenten die met hun ouders kleding moeten kopen. Weigeren is geen optie, want dan wordt de kinderbijslag niet meer overgedragen. Op die manier kunnen pa en ma in de gaten houden of hun studerende zoon of dochter er een beetje representatief bij loopt.

Hogere beurs voor studerende kinderen van artsen

Zelfs de overheid probeert invloed uit te oefenen op het bestedingspatroon van studenten. Meisjes krijgen in de jaren zestig bijvoorbeeld soms een lagere beurs omdat ze, in tegenstelling tot jongens, geacht worden hun eigen kleren te naaien. Andersom krijgen studerende kinderen van notarissen en artsen juist meer uitgekeerd omdat ze nu eenmaal gewend zijn aan een dure levensstijl.

Afbeelding 1. Studentenprotest van 1966 in Den Haag. Bron: Nationaal Archief/Fotocollectie/Anefo/NL

De studentenprotesten vanaf de jaren zestig gingen voor een groot deel over deze bevoogding en willekeur (zie afbeelding 1). Studenten willen niet langer de hand ophouden bij hun ouders maar financieel zelfstandig zijn. Met de invoering van de basisbeurs in 1986 krijgt iedere student hetzelfde beursbedrag, dat bovendien direct aan hen wordt uitgekeerd.

Spookstudenten

Daarmee ontstaat wel een nieuw probleem, want het is niet vanzelfsprekend dat financiële onafhankelijkheid samengaat met financiële verantwoordelijkheid. Pas eind jaren negentig besluit de overheid dat de beurs terugbetaald moet worden als studenten niet afstuderen. Tot die tijd zijn er voor studenten nog weinig financiële gevolgen als ze niet afstudeerden, mits ze niet hadden bijgeleend. Daardoor schrijven voorafgaand 1996 veel ‘spookstudenten’ zich in aan universiteiten, alleen maar om een studiebeurs op te strijken.

 Veel ‘spookstudenten’ schrijven zich in aan universiteiten, alleen maar om een studiebeurs op te strijken.

Met de afschaffing van de basisbeurs in 2015 is de beurs omgezet in een lening. Moeten studenten nu weer vaker de hand gaan ophouden bij hun ouders? En leidt dat ertoe dat alleen kinderen met rijke ouders – de ‘Nicolaas Kisten’ van deze wereld – nog kunnen studeren? Het is te vroeg om daar al uitspraken te doen.

Andere inkomstenbronnen voor studenten

Wel is duidelijk dat studenten langer  thuis blijven wonen omdat op kamers gaan nu te duur is. Aan de andere kant neemt het aantal inschrijvingen niet af. Dit komt omdat studenten meer inkomstenbronnen hebben dan enkel de ouderlijke bijdrage, waar Nicolaas Kist zo afhankelijk van was, zoals een bijbaan. Studenten kunnen het gat in hun inkomsten ook aanvullen door te lenen bij DUO. Verder kunnen ze afhankelijk van het ouderlijk inkomen een aanvullende beurs krijgen. Een positief effect van de zo fel bestreden afschaffing van de basisbeurs is wellicht dat studenten gedwongen worden beter na te denken over het balanceren van inkomsten en uitgaven, en zo beter met geld leren omgaan.

Tegenwoordig heeft bijna driekwart van de studenten een studieschuld. Een deel van hen leent inderdaad omdat hun ouders niet voldoende kunnen bijdragen. Anderen lenen juist om luxe uitgaven te kunnen doen of om een financiële reserve op te bouwen. Een enkele student profiteert zelfs van de lage rente op de studieschuld door met geleend geld te investeren in aandelen en bitcoins.

Hoewel een studieschuld minder risicovol lijkt dan aandelenspeculatie, kan het wel degelijk zorgen voor financiële problemen na de studententijd.

Hoewel het Nibud constateert dat de meerderheid van studenten financieel redzaam is, waarschuwt het instituut studenten wel om beter na te denken over de gevolgen van een studieschuld. Hoewel een studieschuld minder risicovol lijkt dan aandelenspeculatie, kan het wel degelijk zorgen voor financiële problemen na de studententijd. Het is daarom niet zo verwonderlijk dat veel ouders graag het kasboekje van hun studerende kinderen in de gaten houden.