Boeren als bankiers
Tot diep in de negentiende eeuw bestaan op het Nederlandse platteland geen banken. Waar gaan plattelanders dan heen als ze geld nodig hebben om een winkel te beginnen of een boerderij over te nemen? Velen lenen het geld daarvoor van familieleden. Maar wat als je geen naaste familie hebt die over voldoende vermogen beschikt om je te ondersteunen? Dan blijken er particuliere geldschieters te zijn.
In het Zeeuws-Vlaamse dorp Groede is dat rond 1830 de weduwe Erasmus. Ze werd er een lokale beroemdheid door. Nog gedurende de Eerste Wereldoorlog, ruim tachtig jaar na haar dood, weten oudere dorpelingen te vertellen over de weduwe Erasmus en haar legendarische rijkdom.
Tachtig jaar na haar dood weten oudere dorpelingen te vertellen over weduwe Erasmus en haar legendarische rijkdom
De weduwe Erasmus is geboren rond 1758 op een boerderij nabij Zuidzande als Maria van Cruijningen. Haar ouders zijn welgestelde boeren en zelf trouwt ze in 1784 met een rijke boerenzoon, Jannis Erasmus. In hetzelfde jaar vestigen Maria en Jannis zich op de boerderij van zijn ouders, een 68 hectare groot akkerbouwbedrijf bij Retranchement. Met een dergelijk bedrijf behoren ze tot de rijke bovenlaag van de boerensamenleving.
Rentenieren
In 1797, als ze nog maar rond de veertig zijn, besluiten ze de boerderij te verlaten en te gaan rentenieren in Groede. De reden daarvoor is hoogstwaarschijnlijk dat hun huwelijk nog steeds kinderloos is. Als welgestelde boeren geen opvolger hebben, besluiten ze vaak vroeg te gaan rentenieren. Maria’s oom Hendrik van Cruijningen en zijn vrouw doen dat bijvoorbeeld ook in 1764 als Hendrik nog maar 43 is; ze leven daarna van de pachtopbrengsten van hun boerderijen met ruim 120 hectare land.
Jannis en Maria pakken het anders aan. Ze gaan niet leven van pachtinkomsten, maar op 17 hectare na verkopen ze hun land. Van de opbrengst kopen ze een huis aan de westzijde van de Markt in Groede. De rest beleggen ze in leningen en ze leven van de rente daarop.
Als Jannis in 1824 op 71-jarige leeftijd overlijdt, staan alle contracten waarin is vastgelegd wie wat geleend heeft op zijn naam. Maria leent een tijd geen geld uit, maar vanaf 1827, drie jaar na de dood van haar man, sluit ze zeker 45 contracten af. In 1832 alleen al verstrekt ze 13 leningen en tot een maand voor haar dood blijft ze geld uitlenen.
Maria als bankier
Het uitlenen van geld levert Maria geen windeieren op. Het levert haar een kleine 3.000 gulden per jaar op. Dat is vijftien keer zoveel als het jaarinkomen van een landarbeider. Maria is overigens geen woekeraarster. Voor de meeste leningen vraagt ze vijf procent rente, een normaal percentage voor die tijd. Haar broer en haar favoriete neefjes krijgen een procent korting. Andere neefjes moeten het volle pond betalen. Ze vraagt niet vaak onderpand. Voor meer dan een kwart van het uitgeleende bedrag is een hypotheek opgemaakt. De rest bestaat uit persoonlijke leningen zonder onderpand.
Maria is een zakenvrouw, niet ongebruikelijk voor boerinnen van de grote Zeeuws-Vlaamse akkerbouwbedrijven
Dat ze niet vaak onderpand vraagt, komt doordat ze haar klanten goed kent. Het zijn mensen uit Groede en omliggende dorpen, ze is waarschijnlijk goed op de hoogte van hun kredietwaardigheid. Ze leent ook vrijwel uitsluitend aan de wat meer welgestelden, boeren en middenstanders zoals molenaars, bakkers en schoenmakers. Aan arbeiders zijn slechts enkele kleinere leningen verstrekt. Maria is een zakenvrouw, niet ongebruikelijk voor de boerinnen van de grote Zeeuws-Vlaamse akkerbouwbedrijven. Aanwijzingen dat ze een financieel adviseur had, zijn er niet, ze kent haar pappenheimers goed genoeg.
72 leningen
Als Maria in 1833 overlijdt op 75-jarige leeftijd, laat ze een vermogen van ruim 80.000 gulden na. Ze heeft dan 72 leningen uitstaan voor een totaalbedrag van 60.000 gulden. Iets meer dan een kwart daarvan is uitgeleend aan haar broer en enkele neefjes, maar haar andere schuldenaren zijn geen familie. Dat haar tactiek van lenen aan mensen die ze kent, werkt, blijkt uit het feit dat bij haar overlijden door de notaris, die de beschrijving van haar erfenis opmaakt, geen enkele schuld als oninbaar wordt aangemerkt.
Haar tactiek van alleen lenen aan mensen die ze kent, werkt
Maria mag dan een beroemdheid zijn geweest in Groede, uniek is ze niet. Ook in andere dorpen in de regio spelen rijke boeren en boerinnen de rol van bankier. Wat ze veelal gemeen hebben, is dat ze geen kinderen hebben. Het zijn vrijgezellen of kinderloze echtparen. Boeren met kinderen lenen hun geld vrijwel uitsluitend uit aan hun eigen kinderen. Een vrijgezelle boer uit Aardenburg bijvoorbeeld blijkt bij zijn overlijden in 1791 bijna 50.000 gulden te hebben uitgeleend. Ook in zijn geval merendeels aan mensen die geen familie van hem zijn.